Syntactische tolerantie: hoe voorzetselvoorwerpen bij intransitieve werkwoorden ook in een passieve zin kunnen voorkomen?

Słowa kluczowe: język niderlandzki, dopełnienie przyimkowe, czasowniki nieprzechodnie, tworzenie strony biernej

Abstrakt

Syntaktyczna tolerancja: czy możliwe jest utworzenie strony biernej dla czasowników nieprzechodnich z dopełnieniem przyimkowym?

Celem niniejszego artykułu jest znalezienie odpowiedzi na pytanie, czy można utworzyć stronę bierną dla czasowników nieprzechodnich z dopełnieniem przyimkowym. Najpierw zostało przedstawione dopełnienie przyimkowe, a następnie krótko strona bierna w języku niderlandzkim. Wskazane zostały też warunki, jakie musi spełniać czasownik nieprzechodni z dopełnieniem przyimkowym, by utworzenie strony biernej było możliwe.

 

Het doel van deze bijdrage is een antwoord te vinden op de vraag of intransitieve werkwoorden met voorzetselvoorwerpen gepassiveerd kunnen worden. Om dit antwoord te kunnen geven, wordt eerst het voorzetselvoorwerp gepresenteerd en een korte beschrijving van het Nederlandse passief gegeven.

Bibliografia

Bekker, Elizabeth, en Aagje Deken. Historie van den Heer Willem Leevend. Deel 1-8, Isaac van Cleef, 1784-1785.

Bennis, Hans. Syntaxis van het Nederlands. Amsterdam University Press, 2000.

Broekhuis, Hans. “Dubbel-voorzetselconstructies?” Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William van Belle en Joop van der Horst, red. Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde en Sara Verbrugge, Universitaire Pers Leuven, 2014, pp. 103-115.

Broekhuis, Hans. “Het voorzetselvoorwerp”. Nederlandse Taalkunde, vol. 9, 2004, pp. 97-132.

Broekhuis, Hans. “Worstelen met het voorzetselvoorwerp: opmerkingen bij Ina Schermer-Vermeers artikel”. Nederlandse Taalkunde, vol. 12, 2007, pp. 351-358.

Carnie, Andrew, en Heidi Harley. “Existential impersonals”. Studia Linguistica, vol. 59, 2005, pp. 46-65.

Colleman, Timothy. Voorlopige voorzetselobjecten en de zgn. “hiaatconstructie”, 2002. Manuscript.

Comrie, Bernard. “In defense of spontaneous demotion: The impersonal passive”. Grammatical relations, v. 8, red. Peter Cole en Jerrold M. Sadock, Academic Press, 1977, pp. 47-58.

Duinhoven, A.M. “Het voorzetselvoorwerp een zinspatroon in wording”. De Nieuwe Taalgids, vol. 82, nr 1, 1989, pp. 40-54.

Flor-Górecka, Agnieszka. Een contrastief onderzoek naar gebruik van het passief in literaire vertalingen Nederlands-Pools en Pools-Nederlands. Casus Mulisch en Myśliwski. Wydawnictwo KUL, 2020.

Frajzyngier, Zygmunt. “Indefinite agent, passive and impersonal passive: a functional study”. Lingua, vol. 58, nr. 3-4, 1982, pp. 267-290. doi: 10.1016/0024-3841(82)90036-5.

Greve, Willem de. De problematische status van het voorzetselvoorwerp in het moderne Nederlands. Een kritisch literatuuronderzoek, Universiteit Gent, 2008. Masterscriptie.

Haeseryn, W., K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij en M.C. van den Toorn, redactie. Algemene Nederlandse Spraakkunst, 2e dr. Groningen, Martinus Nijhoff/Deurne, Wolters Plantyn, 1997.

Hertog, Cornelis Herman den. Nederlandse Spraakkunst. Eerste stuk. De leer van de enkelvoudige zin. W. Versluys Uitgeversmaatschappij B.V., 1972.

Hoeksema, Jack. “De plaats van het voorzetselvoorwerp”. Nederlandse Taalkunde, vol 19, nr 2, 2014, pp. 221-244.

Hopper, Paul J., en Sandra A. Thompson. “Transitivity in grammar and discourse”. Language, vol. 56, nr 2, 1980, pp. 251-299.

Horst, Joop van der. Geschiedenis van de Nederlandse Syntaxis. Vols. 1-2. Universitaire Pers Leuven, 2008.

Kirsner, Robert. “De ‘onechte lijdende vorm’”. Spektator, vol. 6, 1976-1977, pp. 1-18.

Klooster, Wim G., en Albert Kraak. Syntaxis. Culemborg/Keulen, Stam-Kemperman, 1968.

Klooster, Wim. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag, Sdu Uitgevers, 2001.

Luif, Jan. In verband met de zin. Amsterdam University Press, 2002.

Mars, F.K.M. “Over oorzakelijke en andere voorwerpen”. De Nieuwe Taalgids, vol. 62, 1969, pp. 368-376.

Meersman, A. de. “Voorzetselobjecten en bijwoordelijke bepalingen: de gekloofde zinproef beproefd”. Vruchten van z’n akker. Opstellen van (oud)-medewerkers en oud-studenten van prof. V. F. Vanacker, red. Magda Devos en Johan Taeldeman, Seminarie voor Nederlandse Taalkunde en Vlaamse Dialectologie RUG, Gent, 1986, pp.79-90.

Paardekooper, Petrus C. Beknopte ABN-syntaxis, 7. dr. P.C. Paardekoper, 1986.

Perridon, Harry C.B. “Voorzetselvoorwerpen in het Nederlands en in het Zweeds”. Marysa Demoor, De kracht van het woord. 100 jaar Germaanse filologie aan de RUG (1890-1990) 1. Taalkunde. Gent, Seminarie voor Duitse Taalkunde, 1991, pp. 227-241.

Rijt, Jimmy H. M. van. “Discussiëren met taalkundigen over het voorzetselvoorwerp”. Waar ben ik en waar moet ik naartoe? Een afscheidsbundel voor Hans Wegman, red. Herman Giesbers, Esther Johanna Maria Hanssen, Roos Scharten, Hans Wegman, Gennep, Printmark VOF Editors, 2017, pp. 92-101. ResearchGate, www.researchgate.net/publication/31955 0604_ Discussieren_met_taalkundigen_over_het_voorzetselvoorwerp.

Schermer-Vermeer, E.C. “De grammatische status van het zogenaamde ‘voorzetselvoorwerp’”. GLOT 11, 1988, pp. 11-27.

Schermer-Vermeer, E.C. “Een ANS zonder voorzetselvoorwerp”. Gramma, vol. 15, nr. 3, 1991, pp. 247-254.

Schermer-Vermeer, E.C. “Het voorzetselvoorwerp en het begrip ‘vorm’”. De Nieuwe Taalgids, vol. 83, 1990, pp. 238-247.

Schermer-Vermeer, E.C. “Worstelen met het voorzetselvoorwerp”. Nederlandse Taalkunde, vol. 11, 2006, pp. 146-167.

Schermer-Vermeer, E.C. “Worstelen rond het voorzetselvoorwerp: een reactie op de opmerkingen van Hans Broekhuis”. Nederlandse Taalkunde, vol. 11, 2007, pp. 358-365.

Shibatini, Masayoshi. “Passives and related construction: A prototype analysis”. Language, vol. 61, nr. 4, 1985, pp. 821-848.

Toorn, M.C. van den. “Het voorzetselvoorwerp als nominale constituent”. Studia Neerlandica, vol. 6, 1971, pp. 114-130.

Vandeweghe, Willy, en Magdalena Devos. “Relationele subtypes bij voorzetselobjecten”. Leuvense Bijdragen, vol. 92, 2003, pp. 103-114.

Vandeweghe, Willy. “Het voorzetselvoorwerp en de hiërarchie der objecten”. Nederlandse Taalkunde, vol. 16, 2011, pp. 88-101.

Vandeweghe, Willy. Categorieën van predicaten met voorzetselvoorwerp. 2014, sites.uclouvain.be/ bkl-cbl/wp-content/uploads/2014/08/vdw20111.pdf.

Vandeweghe, Willy. Grammatica van de Nederlandse zin. 6. dr. Garant, 2009.

Vondel, Joost van den, vertaler. Publius Vergilius Marros Wercken in Nederduitsch dicht. Amsterdam, Weduwe Abraham de Wees, 1660.

Zwaan, F.L. “Het voorzetselvoorwerp”. Levende Talen, 1972, pp. 347-350.

Opublikowane
2020-12-15